Natuurinclusief bouwen en ontwerpen voor (dwerg)vleermuizen
De gewone dwergvleermuis is de meest zichtbare en meest algemeen voorkomende vleermuis in Nederland. Tevens is de gewone dwergvleermuis één van de kleinste vleermuissoorten van Nederland.
De gewone dwergvleermuis is een echte cultuurvolger en is dan ook veel in de bebouwde omgeving te vinden. In de levenscyclus van de gewone dwergvleermuis kunnen verschillende perioden worden onderscheiden, zoals een winterslaapperiode, een periode waarin gepaard en gebaltst wordt of een periode dat de jongen gezoogd worden. De verblijfplaatsen bevinden zich in de regel in of om gebouwen.


De habitat van een vleermuis
De gewone dwergvleermuis is een sociale vleermuis. Ze leven in kolonies van sociaal samenhangende genetisch verwante groepen vrouwtjes. Kwetsbare perioden, zoals tijdens de winterrust, worden vaak in grote groepen bijeen doorgebracht. De mannetjes verblijven buiten de paartijd alleen of in kleine groepjes.
Het voedsel van de gewone dwergvleermuis bestaat uit muggen, dansmuggen, schietmotten, maar ook haften, gaasvliegen, nachtvlinders en soms ook kevers. Ze vangen deze prooien in de vlucht. Een gebouwbewonende groep van vaak 50 dieren vangt in een jaar meer dan 10 miljoen muggen.
Gewone dwergvleermuizen kunnen in allerlei gebouwen en bouwwerken voorkomen. Ze hebben een netwerk aan gebouwen waarin ze huizen. Vooral in gebieden met bebouwing nabij een ‘groene omgeving.
Alternatieve verblijfplaatsen en nestkasten voor vleermuizen
Verschillende alternatieve verblijven voor vleermuizen
Er moet een netwerk aan verblijfplaatsen die geschikt zijn voor de betreffende functie in stand blijven. Voor elke aan te tasten of te verwijderen verblijfplaats moeten meerdere alternatieve verblijfplaatsen aanwezig zijn die voor minimaal eenzelfde aantal gewone dwergvleermuizen dezelfde functie kunnen vervullen als de oorspronkelijke plaats. Daarom zijn er verschillende vleermuiskasten beschikbaar van allerlei groottes met verschillende binnenklimaten.
Gewenperiode van nieuwe en alternatieve verblijfplaatsen
Gewone dwergvleermuizen hebben de tijd nodig om aan nieuwe verblijfplaatsen te wennen. Gedurende deze gewenningsperiode moet zowel de oorspronkelijke situatie als de nieuw aangebrachte vervangende voorzieningen beiden aanwezig zijn. Hierdoor kunnen de vleermuizen de voorzieningen ontdekken en verkennen voor de ingreep wordt uitgevoerd. Een voldoende lange gewenningsperiode is nodig om een minimaal succes van de maatregelen te waarborgen. Hoe dichter de vervangende verblijfplaats bij de oorspronkelijke verblijfplaats wordt gerealiseerd, hoe groter de kans is op succes. In de laatste maand van de gewenningsperiode kan al aangevangen worden met het langzamerhand ongeschikt maken van de oorspronkelijke verblijfplaatsen.
Zie voor meer informatie het kennisdocument met de richtlijnen van BIJ12.
Natuurinclusief ontwerpen voor andere doelsoorten
Wil je meer weten over hoe je natuurinclusief kunt ontwerpen voor andere doelsoorten? Voor veel soorten hebben we de wensen van de dieren voor je in kaart gebracht.