Natuurinclusief bouwen en ontwerpen voor Gierzwaluwen


De habitat van een gierzwaluw
De gierzwaluw brengt het grootste deel van zijn leven door in de lucht. Alleen om te broeden verlaten gierzwaluwen tijdelijk het luchtruim en komen ze aan het aardoppervlak.
Hij broedt vooral in steden en dorpen, waar hij nestelt in donkere holtes in ventilatieschachten, spleten in muren, onder dakpannen en in kerktorens. Zijn komvormige nest maakt hij van met speeksel aan elkaar geplakte uit de lucht geviste plantendeeltjes, veertjes, haren, sprietjes en zaadpluis. Soms is er geen nestmateriaal. In ons land zijn nesten van gierzwaluwen uitsluitend te vinden in allerlei menselijke bebouwing: onder dakpannen, in kieren en gaten in muren maar ook in nestkasten. Door sloop en renovatie van oude gebouwen en wijken gaat veel broedgelegenheid verloren.
Alternatieve verblijfplaatsen en nestkasten voor gierzwaluwen
Voor elke verblijfplaats die zijn functie niet meer kan vervullen wordt gezorgd dat er meerdere nieuwe alternatieve verblijfplaatsen aanwezig zijn. Een vervangende verblijfplaats heeft nooit dezelfde eigenschappen als de oorspronkelijke verblijfplaats. Hierdoor kan een vervangende verblijfplaats zowel wat betreft zijn eigenschappen als zijn locatie, minder geschikt blijken dan verwacht. Dit wordt ondervangen door een overmaat aan verblijfplaatsen aan te bieden. Hoe meer alternatieve verblijfplaatsen aanwezig zijn hoe groter de kans is dat minimaal één van deze geschikt gevonden wordt.
Gierzwaluw galerij en nestkasten, liever geen dakpan-verblijven
Een vervangende verblijfplaats kan een al voor de betreffende functie aanwezige geschikte, maar nog niet in gebruik zijnde plek zijn. Als onderzoek aantoont dat die plekken niet aanwezig zijn kunnen nieuwe vervangende verblijfplaatsen worden gerealiseerd in de vorm van bijvoorbeeld ingemetselde neststenen, nestkasten, in de muur geïntegreerde nestgelegenheid en dergelijke, mits deze de betreffende functie kunnen overnemen voor een vergelijkbaar aantal gierzwaluwen. Dakpan-oplossingen zijn geen goede oplossing gebleken en worden daarom afgeraden.
Gewenperiode van nieuwe en alternatieve verblijfplaatsen
Vervangende verblijfplaatsen moeten voor de eigenlijke werkzaamheden en voor terugkomst uit het zuiden beschikbaar zijn. Hoe meer alternatieve verblijfplaatsen aanwezig zijn hoe groter de kans is dat minimaal één van deze geschikt gevonden wordt. Hoe dichter de vervangende verblijfplaats bij de oorspronkelijke verblijfplaats wordt gerealiseerd, hoe groter de kans is op succes. Voor behoud van de functionaliteit van een verblijfplaats moeten ze bij voorkeur binnen 100 à 200 meter van de oorspronkelijke verblijfplaats worden gerealiseerd. Voor behoud van de lokale populatie kan dit tot op enkele kilometers gebeuren. Hoe langer een vervangende verblijfplaats al aanwezig is, hoe meer tijd de gierzwaluwen hebben gehad om hem te ontdekken. De alternatieve verblijfplaatsen moeten voor minimaal eenzelfde aantal gierzwaluwen dezelfde functie kunnen vervullen als de oorspronkelijke plaats die verdwijnt. Omdat de gierzwaluw een semikoloniebroeder is, kunnen de vervangende verblijfplaatsen het beste geclusterd worden aangeboden.
Nestkasten voor gierzwaluwen in een natuurinclusief ontwerp

- De broedruimte heeft een minimum bodemoppervlakte van 15 x 25 centimeter en een minimum hoogte van 13
- De invliegopening is maximaal 2 centimeter boven de bodem (van binnen gemeten), 7 centimeter breed en maximaal 3,5 centimeter hoog en asymmetrisch aangebracht;
- Op minimaal 4 meter hoogte plaatsen;
- Zorg voor voldoende (veilige) uitvliegruimte: minimaal 1 meter breed en 3 meter diep, zonder kans op verkeersslachtoffers;
- De nieuwe gierzwaluwnestplaatsen bij voorkeur op een hoek of langs de kopse kant van een gebouw in de koele, schaduwrijke noord- en oostgevels aanbrengen;
- Gebruik duurzaam materiaal en zorg dat het materiaal waarvan ze zijn gemaakt niet behandeld is met chemische middelen.
Zie voor meer informatie het kennisdocument met de richtlijnen van BIJ12.
Natuurinclusief ontwerpen voor andere doelsoorten
Wil je meer weten over hoe je natuurinclusief kunt ontwerpen voor andere doelsoorten? Voor veel soorten hebben we de wensen van de dieren voor je in kaart gebracht.